Arnoud Holleman

Amsterdam — donderdag 28 maart, 2024
nl / en

Krijn Giezen - in memoriam

Metropolis M


Tekst in Metropolis M, oktober 2011.
Naar aanleiding van het overlijden van kunstenaar, docent en vriend Krijn Giezen.


Tentoonstelling Krijn Giezen bij Verbeke Art Foundation, 2011
Tentoonstelling Krijn Giezen bij Verbeke Art Foundation, 2011

Such is life - bij de dood van Krijn Giezen
Hoe verhouden kunstwerken zich tot de sterfelijkheid van hun maker? Met deze vraag reed ik naar Kemzeke bij Antwerpen voor de opening van de overzichtstentoonstelling van Krijn Giezen. In januari overleed hij in een ziekenhuis in Frankrijk op 71-jarige leeftijd.
Ik kende Giezen goed genoeg om hem Krijn te noemen en ook om zijn ambivalentie ten opzichte van museumpresentaties te kennen. Dat botste immers met zijn autarkische leefstijl, ver weg van kunstwereld en internet. Vissers, slagers, landbouwers, veehouders, dat waren zijn voorbeelden. Het werk dat hij maakte was vooral bedoeld om aangeraakt en gebruikt te worden.
De Verbeke Foundation in Kemzeke sluit goed aan bij die mentaliteit. De loodsen van het vroegere transportbedrijf zijn met minimale middelen omgebouwd tot expositieruimtes en het beleid is, voor zover mogelijk, antimuseaal.
'Afval = Materiaal' staat in grote letters op een van de muren. Vandaag de dag is dat een dooddoener, maar in de jaren zeventig was dat nog niet zo en de slogan hangt als credo eigenlijk boven het hele oeuvre van Krijn. Je ziet het in de wandkleden uit de jaren zestig, in de rook- en vuurovens uit de jaren zeventig en tachtig, de mailorderproducten uit de jaren negentig en ook in de assemblages die hij door de jaren heen voor eigen plezier maakte. Krijn was een jutter.
Voor de inrichting is gebruik gemaakt van gerecyclede vitrines, waarin de vele notitie- en werkboeken liggen uitgestald die Krijn in de loop van zijn leven heeft volgeschreven en -getekend. Opmerkelijk is dat ongeveer de helft daarvan achter glas ligt, maar de andere helft open en bloot. Bedoeld of onbedoeld is dat een rake verbeelding van de huidige transitie van Krijns werk: van alledaags gebruiksmateriaal zijn de boeken op weg om onaanraakbare artefacten te worden. En in die overgang begint het wringen.
Als je de boeken waar je nog wel aan mag zitten inkijkt zie je dat Krijn met zijn werk een ervaring teweeg wil brengen. Niet het soort ervaring dat als experience tegenwoordig zo'n loos begrip is geworden, maar meer iets basaals, van moderne gelaagdheden ontdaan. De landschapsontwerpen bijvoorbeeld, zijn er vaak op gericht om het specifieke karakter van een plek te ondergaan. Hij wilde daarvoor vaak dingen weghalen, maar in de praktijk is dat in Nederland moeilijker dan iets toevoegen. De plannen werden lang niet allemaal uitgevoerd, omdat ze vastliepen in bureaucratie, of omdat ze niet het soort zichtbaarheid hadden waar veel opdrachtgevers vandaag de dag op uit zijn.
Meer dan eens is een werkboek dan het enige dat van zo'n ontwerpproces is overgebleven. Op de covers - soms van boomschors of van gedroogde vissenhuid - staan titels van projecten: Haarlemmer Houtkachels, Internationale Zeisclub, Slijtplekken, Amfibische Verblijfplek. Ze hangen aan elkaar van afplaktape en puilen uit van ingestoken foto's, fotokopieën, krantenknipsels, en snel getekende of geschreven notities. Niet vanuit de losse pols maar vanuit de hele schouder. Het zijn vonken die je ziet, op zoek naar vuur.
Krijn was een purist met humor. Wat die aardse verslaglegging uiteindelijk laat zien is hoe er in de fysieke aanraking een meer geestelijk aanraken ligt ingebed. En kunst was daarbij een middel en geen doel. Sinds 1990 woonde Giezen in Normandië in een vervallen château en even verderop in een oude schuur achter de duinen. Dat waren de plekken waar de geest vrij kon waaien. De niche die hij voor zichzelf creëerde getuigt van een haat/liefde verhouding tot de kunst en dat zie je terug in het werk. Kunst geeft vrijheid, maar ze is ook overgecodeerd. Via een omweg sluit ze de geest evenzogoed weer op, in regels die even kafkaësk en beperkend kunnen zijn als de verregaande arboficatie van de firma Nederland, waar hij als landschapskunstenaar voortdurend mee te maken had.
Een voorbeeld van hoe regelgeving Giezens eigen werk kon treffen is Kijk uit , een project dat wel is uitgevoerd en op de tentoonstelling als maquette te zien is. Kijk uit staat in de beeldentuin van Museum Kröller-Müller en werd in 2005 in gebruik genomen. Het is een eindeloos lange trap die vanaf de voet van een heuvel omhoog voert tot boven de bomen uit, waar je beloond wordt met een hallucinerend wijds uitzicht over het landschap van de Hoge Veluwe. Er deed zich echter een ongeluk voor en nu is het al vijf jaar verboden om de trap te betreden. Aanraken is verboden, terwijl dat nou juist essentieel is voor de ervaring waar Krijn je deelgenoot van wil maken. Kijken alleen is niet genoeg. Wat je ziet krijgt pas betekenis wanneer je het met andere zintuiglijke waarnemingen kunt combineren. Het lichaam moet meedoen om de geest te bevrijden.
Ik denk dat dat de kern is waar het voor Krijn om draaide. En bij dat soort vrijheid hoort ook het besef dat het slechts om tijdelijke momenten gaat. Vonken maken vuur, maar even later dooft het vuur. Krijn wilde liever dat uitgevoerde werken vergingen dan dat ze met verkeerde motieven 'vermonumentenzorgd' zouden worden. Van het château werd de hele eerste verdieping door uilen bewoond. Laat de boel maar vergaan, such is life, conservering is de dood in de pot.
Die (zelf-)relativering is een knap lastige erfenis die hij zijn vrouw Martina - en ons - nalaat. In de sporadisch verschenen beschouwingen wordt Krijn vooral herinnerd als pionier, een man die Cradle to Cradle was voordat de term werd uitgevonden, een artist's artist, een droog-designer avant la lettre. Het zijn benamingen die recht doen aan zijn vrije geest, maar ze gaan ook voorbij aan een kwetsbare kant van zijn eigen nalatenschap. Voor het grootste deel zal het werk van Krijn slechts een tijdelijke toekomst tegemoet gaan. Niet omdat het slecht is, maar paradoxaal genoeg als ijzeren consequentie van zijn kunstenaarschap.